11 Fout gebruikte uitdrukkingen

Erger jij je soms aan taalfouten? Wij ook! Als professionele taalnerds moeten we ons erg inhouden om niet continu de grammar nazi uit te hangen.

MAAR…

Wist jij dat wij allemaal in ons dagelijks taalgebruik bepaalde uitdrukkingen combineren zonder dat we het beseffen? Deze verhaspeling van twee woorden of uitdrukkingen met een verwante betekenis noemen we een contaminatie. Zo komen die lessen Nederlands nog een keer van pas. 😉

 Wij zetten de bekendste fout gebruikte uitdrukkingen speciaal voor jou op een rij.

1.  Die nieuwe trui kost duur

‘Duur kosten’ is een samentrekking van ‘duur zijn’ en ‘veel kosten’.

 

JUIST: ‘Die nieuwe trui kost veel’ of ‘die nieuwe trui is duur’.

 

2. Ik irriteer me aan spelfouten.

Je ergert je aan spelfouten of spelfouten irriteren je.

 

JUIST: ‘Ik erger me aan spelfouten.’

 

3. Ik noem Laura.

Noemen betekent ‘een naam geven’. Heten betekent ‘een naam hebben’.

 

JUIST: ‘Ik heet Laura’ of ‘mijn ouders noemden me Laura’.

 

4. Print jij die notities af?

Je gebruikt de werkwoorden ‘printen’, ‘uitprinten’ of ‘afdrukken’ om aan te duiden dat je iets op papier laat zetten door een printer.

 

JUIST: ‘Print jij die notities uit? Print jij die notities? Druk jij die notities af?’

 

5. Hij is groter dan mij.

In de meeste gevallen gebruik je na een vergrotende trap best ‘dan ik’. Twijfel je? Vul dan je zin aan met een werkwoordsvorm. Hij is groter dan ik (ben). Hij is groter dan mij (ben).

 

JUIST: ‘Hij is groter dan ik.’

 

6. Ik introduceer mijn vriend aan mijn vrienden.

Bij introduceren hoort het voorzetsel ‘bij’.

JUIST: ‘Ik introduceer mijn vriend bij mijn vrienden’ of ‘ik stel mijn vriend aan mijn vrienden voor’.

 

7. Mijn sleutels zijn kwijt.

Wanneer iets of iemand ‘verloren’ is zeg je dat j iets/iemand kwijt bent of dat iets/iemand zoek is.

JUIST: ‘Ik ben mijn horloge kwijt’ of ‘mijn horloge is zoek’.

 

8. Mijn koffer weegt te zwaar.

Zwaar zijn en veel wegen zijn standaardtaal.

 

JUIST: ‘De koffer weegt te veel’ of ‘de koffer is te zwaar’.

 

9. Wat een saaie bedoeling.

Bedoeling gaat over een ‘doel’ of ‘intentie’. Bedoening duidt een ‘toestand’ of ‘gang van zaken’ aan.

 

JUIST: ‘Wat een saaie bedoening.’

 

10. Ik besef me dat ik mijn laptop vergeten ben.

In deze zin worden de werkwoorden ‘beseffen’ en ‘zich realiseren’ door elkaar gehaald.  ‘Realiseren’ is een wederkerend werkwoord, ‘beseffen’ is dat niet.

 

JUIST: ‘Ik besef dat ik mijn laptop vergeten ben’ of ‘ik realiseer me dat ik mijn laptop vergeten ben.’

 

11. Ik kan geen weerstand bieden tegen dat idee.

Hier worden de werkwoorden ‘verzetten tegen’ en ‘weerstand bieden aan’ door elkaar gebruikt.

 

JUIST: ‘Aan dat idee kan ik geen weerstand bieden’ of ‘ik kan me niet verzetten tegen dat idee’.

 

Op zoek naar nog meer leuke taalweetjes? Lees hier meer over misleidende woorden.